Fiscale fishing vragenlijsten over buitenlandse rekeningen in omloop

wereldkaart

Fiscale fishing vragenlijsten over buitenlandse rekeningen in omloop

 

De fiscus zou naar verluidt in deze corona-periode enkel controles doen welke noodzakelijk zijn om de rechten van de schatkist te vrijwaren.

Wie zou denken dat de fiscale onderzoeken op een laag pitje staan, heeft het mis voor.

Tal van belastingplichtigen met rekeningen in het buitenland (zoals Hong Kong,
Panama, Singapore, Zwitserland, enz.)  krijgen vandaag de dag “een vraag om inlichtingen” toegestuurd.

Dit hoeft voor de belastingplichtige geen complete verrassing te zijn, want via het fiscaal dossier dat de belastingplichtige zelf online kan consulteren, kan hij nagaan of er over zijn buitenlandse situatie inlichtingen zijn toegekomen van een buitenlandse administratie.

Deze fiches met inlichtingen melden doorgaans dat u als belastingplichtige rekeninghouder bent van een buitenlandse rekening. De fiche wordt opgemaakt voor een bepaald inkomstenjaar en geeft verder details aangaande de buitenlandse bankinstelling, het rekeningnummer, het saldo van de rekening per 31 december en, last but not least, het bedrag aan interesten en dividenden welke u hebt genoten.

De “datum” waarop de fiscus kennis heeft gekregen van de buitenlandse rekening is van fundamenteel belang, want vanaf die datum heeft de fiscus welgeteld twee jaren om uw belastingtoestand te onderzoeken en de belasting na te heffen m.b.t. niet aangegeven inkomsten die verband houden met de buitenlandse rekening.

Let wel, het feit dat u als gehoorzame burger de buitenlandse rekening hebt aangegeven in uw fiscale aangifte en/of de omstandigheid dat het bestaan van deze rekening werd doorgegeven aan het CAP bij de Nationale Bank, heeft niet tot gevolg dat u zou ontsnappen aan dit onderzoek.

Maar de fiscus mag u niet zomaar alles vragen. We namen reeds kennis van meerdere vragen om inlichtingen waarvan de rechtmatigheid in vraag kan worden gesteld.

  1. Verboden fishing

De ervaring leert dat de belastingplichtige een ellenlange vragenlijst voorgelegd krijgt waarin ook tal van gegevens worden gevraagd die op zich niets te maken hebben met de financiële informatie die de controleur heeft gekregen van zijn buitenlandse collega.

De beperkte informatie op de fiches wordt m.a.w. gebruikt, mogelijks zelfs ‘misbruikt’, om een uitgebreid fiscaal onderzoek op te starten waarbij de controleur duidelijk op zoek gaat naar fiscaal relevante feiten.

In vele gevallen hebben wij er ernstige twijfels over of deze uitgebreide vragenlijsten rechtmatig zijn, omdat het er eerder op lijkt dat de controleur zich schuldig maakt aan een ‘verboden fishing’.

De vraag om inlichtingen die de fiscus u voorlegt, impliceert immers dat de fiscus een zekere voorkennis moet hebben van de verrichtingen waaraan u hebt deelgenomen, vooraleer zij hierover een vraag kan stellen. Een vraag om inlichtingen is immers in wezen een vraag om nadere verklaring, toelichting of opheldering.

Men kan opheldering vragen aangaande uw interesten of dividenden, bijvoorbeeld kan men vragen of de rekening aangehouden werd door meerdere personen, of dat er in het buitenland een bronbelasting werd ingehouden.

Wat de fiscus daarentegen niet kan, is vragen stellen aangaande uw eventueel buitenlands patrimonium, want dat heeft op zich niets te zien met de financiële informatie die de fiscus kreeg uit het buitenland.

  1. Periode onderzoek

Tweede heikel punt: voor welke periode kan een fiscaal onderzoek gebeuren?

De vragenlijsten waarvan wij kennis hebben, gaan in veel gevallen terug tot inkomstenjaar 2012!

Dit komt zeer vreemd voor als men weet dat men thans voor een normaal fiscaal onderzoek kan teruggaan tot inkomstenjaar 2017.

De fiscus maakt geen toepassing van de “fraudetermijn” die hem het recht geeft een onderzoek te doen tot inkomstenjaar 2013, maar steunt zich op de bijzondere aanslag- en onderzoekstermijn welke geldt indien hij informatie krijgt uit het buitenland (art. 333/2 WIB92, art. 358, §1, 2° en §3 WIB92).

Ons inziens kan een onderzoek op basis van buitenlandse inlichtingen voor bijvoorbeeld inkomstenjaar 2017 ‘theoretisch’ wel teruggaan tot inkomstenjaar 2013, maar dat neemt niet weg dat men ‘in concreto’ nog moet nagaan voor welk inkomstenjaar precies de buitenlandse inlichtingen werden uitgewisseld.

Indien deze informatie bijvoorbeeld enkel betrekking heeft op inkomstenjaar 2017, dan moet het onderzoek beperkt blijven tot dit jaar.

Het zou anders zijn indien er voor de vorige belastbare tijdperken sprake is van één of meerdere aanwijzingen van belastingontduiking, maar in dat geval kan de uitbreiding van de onderzoekstermijn enkel onder strikte voorwaarden (zie art. 333, lid 3 WIB), waar we in deze nieuwbrief niet verder op ingaan.

En in geval van een fraude-onderzoek komt daarbij nog de vraag of u zich niet op het zwijgrecht kan beroepen.

Moraal voor het verhaal, denk tweemaal na bij het formuleren van een antwoord op de vraag om inlichtingen aangaande buitenlandse vermogens.

Het niet volledig vrijgeven van de gevraagde inlichtingen maakt u misschien wel minder sympathiek, maar anderzijds volgt u wel de regels van het spel…..

 

Joke Vanden branden

Toon Sas